
Het Rekenhof heeft bij de controle van de jaarrekeningen van de openbare instellingen van sociale zekerheid (OISZ) ernstige tekortkomingen vastgesteld in de algemene boekhouding en de begrotingsboekhouding. Ook worden die rekeningen niet tijdig toegestuurd, stelt het Hof in zijn Boek 2022 over de sociale zekerheid, dat maandag werd gepubliceerd.
Het Rekenhof klaagt in zijn Boek 2022 aan dat de OISZ's hun rekeningen niet tijdig toesturen. Dat moet uiterlijk op 30 november van het jaar volgend op het boekjaar gebeuren, maar het Rekenhof had op 31 augustus 2022 de rekeningen 2020 van slechts zeven instellingen ontvangen. De Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (HZIV) moet zijn rekeningen 2019, 2020 en 2021 nog opmaken en het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditei tsverzekeringen (RIZIV) zijn rekeningen voor de jaren 2017, 2018, 2019 en 2020, luidt het.
Bij het controleren van de jaarrekeningen van de afzonderlijke OISZ's stuitte het Rekenhof op "belangrijke fouten" of "significante tekortkomingen" in de algemene boekhouding en in de begrotingsboekhouding. Maar de instellingen engageren zich ertoe dat ze "in 2022 hun inspanningen voortzetten om de kwaliteit van de rekeningen te verbeteren".
Zo identificeerde het Hof in de jaarrekening 2020 van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) belangrijke fouten in de boekhouding bij onder meer de vaste activa, de boekhoudkundige en budgettaire jaarafgrenzing, de overschrijding van begrotingskredieten, de beheerrekening, de loonreconciliatie en de afwikkeling van het geschil met de ADBA eID.
Voor het eHealth-platform had het Rekenhof aanbevelingen over de voorschotten aan Smals, het project CoBRHA+, de beheerrekening en de loonreconciliatie.
Bij de controle van de rekeningen 2019 -2020 van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) stelde het Hof 'betekenisvolle fouten' in de boekhouding vast bij de toepassing van het beginsel van het vastgesteld recht, de voorstelling van de jaarrekening, de aanrekening van waardeverminderingen op de begroting, de voorzieningen voor risico's en kosten, de inachtneming van de boekhoudkundige en budgettaire afgrenzing en de loonreconciliëring.
In de jaarrekening 2020 van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) ontdekte het Rekenhof "fouten van materieel belang" in verband met de boeking van verrichtingen voor rekening van derden, de toepassing van het beginsel van de vastgestelde rechten en de vaste activa.
En uit de jaarrekening 2019 van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) blijken "significante fouten" bij de boeking van het vakantiegeld (vastgestelde rechten en verantwoording van de provisie), de naleving van de boekhoudkundige en budgettaire afgrenzing en de compensatie tussen bepaalde verrichtingen.
Tenslotte formuleert het Hof na onderzoek van de financiering van en de grip op de beheerkosten van de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsuitkering (HZIV) drie opmerkingen. Zo heeft het Rekenhof geen zekerheid dat de financieringen van de beheerkosten die worden gestort door de FOD Sociale Zekerheid, het RIZIV en de RSZ-Globaal Beheer integraal worden benut voor de doeleinden waarvoor ze werden toegekend. Daarnaast stelt het tekortkomingen vast op het vlak van de beheerinstrumenten van de HZIV. Het Rekenhof stelt ook vast dat de beheerkosten hoger liggen dan bij de andere verzekeringsinstellingen. Dat verschil is voor een deel te verklaren door de kleinschaligheid van de HZIV, het socio-economische profiel van de leden, de opdrachten van algemeen belang en het feit dat de HZIV een ov erheidsinstelling is. Maar bij gebrek aan objectieve gegevens kan het Rekenhof niet beoordelen of die opdrachten op passende wijze worden gefinancierd.
Bron: Belga